|
Alphen zoals het staat omschreven in het 'Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden' bijeengebracht door A.J. van der Aa in 1837:
ALPHEN, dorp in het Land-tusschen-Maas-en-Waal, prov. Gelderland, kwartier, arrondissement, distrikt en 6,5 uur West ten Zuid van Nijmegen, kanton en 3 uur Zuid West van Druten, gemeente en 2 uur van Appeltern, 9,5 uur van Arnhem, aan de Maas, 51° 49' 31'' Noorderbreedte, 23° 8' 25'' Oosterlengte.
Tot dit dorp behooren de gehuchten de Nieuwe schans, het Hoofd, Greffeling, den Haag , Kerkeind, Moleneind en Moorthuizen, alsmede een polder 700 bunders groot, die 's winters altijd onder water staat, en waartoe de droogwording van het vroeg of laat opengaan der sluizen en het vallen der rivier de Maas afhangt, loopende het dikwijls de maand Junij uit, eer hij geheel van het kwel- en regenwater ontzet is. Op dezen polder staat één watermolen.
|
ALPHEN maakte voorheen met zijne onderhoorigheden, die gezamenlijk 851 bunders 63 vierkante roeden en 63 vierkante ellen beslaan, eene afzonderlijke gemeente uit, maar is in 1818 met de gemeente Appeltern vereenigd.
De Hervormden, die hier slechts 55 in getal zijn, hebben eene kerk, welke tot de gemeente Maasbommel, behoort. De Roomsch Katholijken statie, die men tot het vicariaat van het voormalig bisdom van Roermond, dekenaat van Druten, rekent en ruim 700 zielen telt, heeft eene kerk, welke door eenen Pastoor bediend wordt. Voorts zijn hier eene school, met een gemiddeld getal van 70 leerlingen, 159 huizen en ongeveer 800 inwoners, wier voornaamste middelen van bestaan, de landbouw en veeteelt zijn.
|