Op 4 mei a.s. herdenken wij hen weer als de besten van ons volk, die in een verbeten grootse strijd tegen zoveel onrecht en haat het grootste offer hebben gebracht.
In hun gevangenschap, onder hun marteling zijn er tijden geweest, dat er misschien niets heldhaftigs aan sommige hunner te vinden was. Ze waren slechts angstige, schreiende, machteloze gevangenen, maar de vaderlandse daden, waarvan ze vooruit wisten dat zulk een persoonlijke ellende er het gevolg van kon zijn, waren een spontane zuivere reactie, een kreet van 'het hart dat het niet laten kon'!
Het vaderlandse hart, het christenhart bezielde tot strijd en offer uit ware liefde. Uit liefde voor God, wiens heiligste wetten werden geschonden, uit liefde voor de mens, wiens eerste rechten werden vertrapt, uit liefde voor ons volk, dat zij voor hun ogen zagen verkommeren.
God alleen weet de volle zwaarte van hun eindstrijd. Hij heeft het kermen, kreunen, schreeuwen van hun hart gehoord, toen zij hun Olijfhof binnengingen, hun Calvarieberg bestegen, waar ze hun dappere leven moesten geven.
Mogen zij allen in die donkere ogenblikken hebben gedacht aan de 'Goddelijke Gevangene', de gekruisigde Christus en van Hem hebben gehoord: 'Heden zult gij met Mij zijn in het paradijs!'
Want God alleen kan hen voor deugd aan vaderlandsliefde naar volle waarde belonen.
Straks wanneer we onze gevallenen gaan herdenken, laten we dan niet als toeschouwers langs de weg gaan staan, maar meetrekken in de stille tocht. Hoe vaak zal er door ons onbedachtzaam langs zo’n gedenkteken worden gegaan?
Zijn wij ons wel voldoende bewust wat er schuil gaat achter zo’n gedenkzuil?
Blijf daarom op 4 mei niet op hoek of kant staan, maar los uw dankschuld in en richt een blijvend monument op in uw hart en geest.
|