Home
Alphen
Agenda
Fotoalbums
Links
Nieuwsarchief
Wat is WHAM
Onze collectie
Nieuwsbrieven
WHAM winkel
Wordt donateur
Contact WHAM
Ansichtkaarten
Archeologie
Bedrijvigheid
Bestuur
Bidprentjes
Brand
Criminaliteit
Gebouwen
Genealogie
Gezondheid
Luchtfoto's
Maas
Mooi Alphen
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontmoetingen
Oorlog
Ouwe kranten
Prinsengalerij
Publicaties
Religie
Signalement
Straatnamen
Verenigingen
Video's
Watersnood
Zoekplaatjes
Nieuw op de site
Zoeken op de site
Contact site
|
|
|
|
|
(overgenomen uit de UNION van januari 1984)
|
|
|
|
|
|
De nacht van Hofmans |
We moesten het vroeger niet wagen om tijdens de kerstdagen te knoeien met vuurwerk.
Na de kerstmis mocht het; dan sprong het licht op groen en werden al onze, lang niet altijd ongevaarlijke vuurwerkactiviteiten met gereserveerde welwillendheid begroet.
Het hele huis stonk naar de carbid; we experimenteerden hartstochtelijk met kleine Buisman busjes en Maggiblikjes. Op de laatste dag van het jaar was het afgelopen met de rotjes, klappers en schietgeweertjes, dan werd het meer zware geschut in stelling gebracht.
Sinds mensenheugenis sterft het oude jaar in Alphen op de Vijfsprong en omgeving. Dan breekt de hel los. De tijd schijnt voorbij. De meeste mensen komen vandaag de dag niet verder dan de stoep of hun voortuin. Voor het grotere en betere vuurwerk kon je terecht bij Hannes de Smid. Overdag in de winkel en 's avonds na sluitingstijd via de achterdeur. De voorraad bij vrouw de Smid was groot genoeg om half Alphen met de grond gelijk te maken.
Tegen twaalf uur kwam de burgerij van Alphen naar buiten. Weggedoken in dikke jassen, de buik royaal gevuld met oliebollen of balkenbrij. De benen loom en stijf en de geest wat lui vanwege de vele borrels. De eerste voetzoekers en gillende keukenmeiden zochten hun weg over de keien van de Vijfsprong.
Reintje van Teeffelen deed de vensters dicht en ging naar bed. Hij had het niet begrepen op al dat vuur en geweld.
Zo ontstond er een vuurspuwende krater. Een hel van verschroeiende explosies. In mijn herinnering zal die tijd verbonden blijven met de figuur van politieagent Adrianus Hofmans. In de Nederlandse politiek mogen we dan wel spreken over 'de nacht van Schmelzer', maar voor mij is er maar één nacht, en dat is die van Hofmans.
Roerloos stond hij midden in de krater van verzengend vuur. Volstrekt eenzaam stond hij midden op het toernooiveld. Onberispelijk gekleed in zijn uniform als gemeenteveldwachter. De rookontwikkeling was soms zo hevig dat je hem niet meer zag. De knopen van zijn jas reflecteerden als sterren in de nacht. Hofmans had een aangeboren gevoel voor stijl en orde. Het zwaarste vuurwerk explodeerde rond deze zuil van onverzettelijkheid en plichtsbetrachting. In deze man bereikte het gezag in onze jongensogen een enorme hoogte. Een onverwoestbare vuurkracht van een vooroorlogse jaarwisseling.
Vele Alphenaren van boven de vijftig zullen zich zo Hofmans nog herinneren.
|
Het nieuwe jaar was begonnen. De burgerij slofte langzaam huiswaarts, een beetje teleurgesteld dat het wéér niet was gelukt de vesting Hofmans tot overgave te dwingen. |
Eindelijk was er niemand meer. De stand van brandend kruit hing nog over de Vijfsprong. Nog één keer draaide Hofmans zich om. Ja ja nog één keer overzag hij het toneel van de strijd. Er vielen geen doden te betreuren.
Bij Hanne v.d. Boogaard en Bebke Derks gingen de lichten uit. Door de donkere Schoolstraat schoof een vermoeide man in uniform langs de huizen. Hij was niet ontevreden. Het gezag was overeind gebleven. Welterusten Hofmans!!! |
|
Voetballen en Hofmans.
Sinds mensenheugenis liggen de uiterwaarden tussen dijk en Maas als een groen tapijt langs ons dorp. Hoewel deze grasmat in de jaren van onze jeugd met de grootste zorg werd bewaakt door politieagent Hofmans, zagen wij toch kans om er regelmatig te voetballen. Het meest aantrekkelijk voor ons was het stuk achter Allemiet en Jan Brouwers, 'De Vurste Wert'. De beide doelen werden aangegeven door een paar jassen. Als er gevaar dreigde kon je makkelijk wegkomen onder de duikers bij Sjaak Derks.
Hofmans heeft het met ons niet makkelijk gehad. Als wij zijn uniformpet aan de horizon zagen verschijnen, namen we de benen. Op een herfstmiddag was Hofman ons te glad af. Een dikke grondmist hing troosteloos boven de grasmat. Opeens verscheen Hofmans en met zijn geëigende uitdrukking van: 'Ja ja je bent er nu bij! Ik zie je wel Sleijpen en Steenbruggen.' Er was geen ontkomen meer aan. Toch was Hofmans een milde rechter. Door zijn vermaningen waren we tot tranen toe geroerd. Verlegen gaven wij hem de hand en beloofden beterschap. De volgende dag renden we met verhitte gezichten opnieuw achter de bal aan. De mist was opgetrokken.
Hofmans verplaatste zich met een ijzeren regelmaat in een statige altijd eendere gang door Alphen. Zijn fiets ging meestal schuil achter hekken, heggen en struiken.
|
|