Hoeveel honderden malen zijn er sinds de vijfde mei 1945 nationale bijeenkomsten belegd om de bevrijding van ons vaderland te vieren.
Maar de stemming, diep gepeild, was er één van vreugde en droefheid en het programma moest zich telkens bewegen tussen de jubel van het Te Deum en de weemoed van het Requiem Aeternam, omdat de weldaad onzer vrijheid betaald is met een dure prijs, het leven van duizenden krachtige mannen en jongemannen.
Dat wij nu leven, danken we mede aan hun sterven. Dat wij ons vrij bewegen, danken we mede aan hun gevangen zijn in kamp of cel. Dat wij ons kunnen uitspreken, danken wij mede aan hun verstommen in de dood. Wat is het jammer dat hier in Alphen de jaarlijkse dodenherdenking is afgeschaft.
Tot voor enkele jaren trokken in de avond van de vierde mei honderden mensen in een stille tocht naar de gedenksteen op de Kerkdijk. Een indrukwekkende en door velen een zo gewaardeerde plechtigheid.
Volgens mij mening zou het vele oud-strijders een genoegen zijn als deze jaarlijkse herdenking in ere zou worden hersteld.
De maatschappij, waaraan wij onder vallen en opstaan werken, zal ook getaxeerd worden op de wijze waarop het zijn dankbaarheid betaalt en blijft betalen ten opzichte van de gevallenen. Dankbaarheid niet als een gelegenheidsviering die spoedig wordt afgebroken, maar als een monument dat blijft.
Een blijvend monument richtten wij op in ons hart en onze geest, doordat wij met echte Christelijke naastenliefde er naar trachten de hinderlijke geestelijke en materiële gevolgen van het heengaan der mannen zoveel mogelijk voor de achtergeblevenen te verzachten. Op ons rust de dankbaarheid, die wij naar best vermogen moeten vervullen.
Onder uitbundige feesttooi van rood, wit, blauw en oranje, in de helle schijn der feestzalen, bij zoveel andere grotere en kleinere vreugden, hebben we al weer zo dikwijls vergeten, hoe gewond en gehavend ons volk is geworden; vergeten de leeggevallen plaatsen van hen, die niet terugkeerden; vergeten de weduwe, de beroofde moeder, de treurende verloofde.
Het waren de dierbaren, die deel hadden in het offer van hun gesneuvelde, vermoordde, vermiste beminden en daarom moeite hadden en nog hebben met hun vreugde.
Alom in het land staan de herdenkingskruisen omzoomd met groen en bloemen langs de weg. Gedenkstenen sieren de gevels van muren. Wij, vergeetachtige mensen, hebben deze herinneringsmiddelen nodig, opdat wij onze doden onze dankschuld blijven betalen.
Laten wij als echte Alphenaren een blijvend monument oprichten, op de eerste plaats in ons hart en vervolgens door de jaarlijkse herdenking, bij het eens met zoveel dankbaarheid opgerichte monument, in ere te herstellen.
Wij zullen herdenken de besten van ons volk, die in een verbeten grootse strijd tegen zoveel onrecht en haat, het grootste offer hebben gebracht. Zo rijze op het blijvend monument van ware naastenliefde.
|