Dit stoomgemaal werd in Alphen gebouwd in 1880, op de plaats waar nu het elektrisch gemaal staat, op de grens van Dreumel en Alphen. Op dit gemaal was Jan Last de machinist.
Hij was de opa van Annie van de Wert-Last, waarvan wij in dit stukje de informatie gebruiken. Ook haar vader Has Last was machinist op dit gemaal, en zijn broer Albert Last was stoker. Ook Piet van Tuil en Thé van Ooijen waren stokers. In het deel van het gemaal, waar de ketels stonden, moesten zij zorgen voor het vuur, kolen aanslepen en steeds weer de verbrande resten verwijderen.
In de Tweede Wereldoorlog was de kolenloods ook goed voor de buurtbewoners. De stokers haalden de kolen dan snel weer uit het vuur, zodat de mensen er nog goed van konden stoken.
De machinist had de zorg voor het prima werken van de stoommachine. Die hoefde maar een deel van het jaar te draaien, maar dan wel dagen en nachten aan een stuk. De machinist 'sliep' dan vaak in de machinekamer, om bij ieder verkeerd geluid onmiddellijk te kunnen reageren.
Has Last controleerde ook de sluisjes van de sloten in de polder. Was de waterstand te laag, dan kon het water worden opgestuwd. Bij een te hoge waterstand liep het water door de wetering tot de z.g. krooshekken bij het gemaal, waar het vuil werd tegengehouden. Via de pomp kwam het water aan de andere kant van de dijk via de uitvliet in de Maas.
Een machinist verdiende in die tijd 40 gulden per maand, maar hij mocht vrij wonen, stoken en zijn huis (met petroleum) verlichten. Als er niet gemalen werd, ging Has Last jagen en vissen, of hij verdiende wat extra door het werken bij boeren.
In de watersnood van 1926 kwam het stoomgemaal helemaal in het water te staan en men heeft het daarna moeten opknappen. In 1953 is dit gebouw afgebroken en heeft het plaats gemaakt voor het gemaal Quarles van Ufford.
|