Home
Alphen
Agenda
Fotoalbums
Links
Nieuwsarchief
Wat is WHAM
Onze collectie
Nieuwsbrieven
WHAM winkel
Wordt donateur
Contact WHAM
Ansichtkaarten
Archeologie
Bedrijvigheid
Bestuur
Bidprentjes
Brand
Criminaliteit
Gebouwen
Genealogie
Gezondheid
Luchtfoto's
Maas
Mooi Alphen
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontmoetingen
Oorlog
Ouwe kranten
Prinsengalerij
Publicaties
Religie
Signalement
Straatnamen
Verenigingen
Video's
Watersnood
Zoekplaatjes
Nieuw op de site
Zoeken op de site
Contact site
|
|
|
In 1985 verscheen in de Union, van de hand van Piet van Hoogstraten (1901-1992), een aantal verhalen over zijn herinneringen aan de lagere schooljaren.
Deze verhalen zijn hier en daar gecorrigeerd door WHAM en verder hebben wij wat afbeeldingen toegevoegd.
Hieronder het eerste deel van dit verhaal
|
Eerste en tweede klas (1906-1908) |
Gedurende het eerste schooljaar was er niet veel te beleven. Je moest stil in de banken zitten, je mocht niet praten en je begon al aan het zetten van streepjes en nullen. Later begon je al een beetje letters en cijfers te maken en die aan elkander te passen.
|
Er hingen toen platen aan de muren in de klas, die allemaal een zekere letter aangaven, die je herkennen kon aan de hand van de tekening die er op stond.
De s werd bijvoorbeeld aangegeven door een aal of paling, die men in een pan aan het braden was en vanzelf dan siste.
De o werd voorgesteld door een kind, dat aan het hoepelen was waarbij de hoepel van een brug afging en het kind O riep.
|
|
Dit was zo’n beetje de leerstof in de eerste en tweede klas. De meester vertelde ook vaak verhaaltjes over het een en ander.
|
|
Met pen en inkt mocht je nog niet werken. We hadden allemaal een lei en griffel, welke ongeveer van dezelfde stof was als de lei. Men moest hem van tijd tot tijd een beetje aanspitsen. Als we de lei volgeschreven hadden, dan moest ze weer schoongemaakt worden. Met wat spuw, of spouw op z’n Alfs, en een ouwe zakdoek deden we dat en dan was ze weer helemaal schoon en konden we weer opnieuw beginnen.
|
Het leerjaar begon toen op één april en wie voor één september van het jaar geboren was mocht op één april naar school. Dus er waren kinderen die nog maar vijf jaar waren en dan gingen ze al naar school; wie in augustus verjaarde ging bijna een jaar eerder naar school dan wie in september verjaarde. De vakantie was één week in april en twee weken in augustus. De schooltijden waren van negen uur tot half twaalf voor de middag en na de middag van twee tot vier uur.
|
Er werd nooit met lamplicht gewerkt in de school en ik kan me niet voorstellen, dat we ooit uit de school naar huis gestuurd zijn omdat het te donker was. De meesten zouden het wel graag gehad hebben, want het was een zware opdracht, dat naar school gaan.
Op één april wist je ook of je overging naar de volgende klas. Rapporten werden nog niet gebruikt. Alleen voor het schrijven in het schrift werden cijfers gegeven.
|
|
|