Vijf ramen of honderd dat maakt geen verschil, allen de kleur van de gordijnen kan afwijken en dat is nog niet eens zeker.
Een troosteloze eentonigheid hangt tussen de straatwanden. De uniformiteit is zo groot dat zelfs het iets grotere naamplaatje van een verzekeringsagent al enige vreugde verschaft.
Onze school ging om vier uur uit. Strikt genomen kon je, met uitzondering van de kinderen van 'Moordhuizen, Greffeling en de Schans', vijf minuten later thuis zijn.
Rechtdoor naar huis gaan lukte maar zelden. Aan alle kanten kwam de boeiende straat op je af. Het begon al meteen als je de schooldeur achter je dicht sloeg.
Bij Martien van Rossum en Jan de Leeuw had je zo'n hek dat zich uitstekend leende voor acrobatische toeren. Martien van Rossum, wit van meel, heeft zijn oven vaak in de steek moeten laten om ons weg te jagen. Jan de Leeuw smeerde het hek in met teer. Het is niet tevergeefs geweest; de herinnering aan hem zal daardoor altijd levendig blijven.
Bij Hannes de smid, zag men onafgebroken het smidsvuur branden. Het hoge geluid van de vallende hamers ontbrak zelden. IJzer op ijzer. Wat een wereld. Hannes was voor mij de ideale smid. Ruig zoals het vuur en ijzer waarmee hij speelde en van top tot teen geladen met tomeloze energie. Het beslaan van paarden was dagelijks werk. Rood gloeiende hoefijzers sisten dampend na in een bak vies donker water. Met een lange tang werd het hete ijzer onder de hoef van het paard gebracht. Het hoornbeen schroeide en er verspreidde zich een indringende lucht die langs de huizen dreef en vaak ook doordrong tot in de school.
Het beslaan van paarden gebeurde niet alleen bij Hannes de smid maar ook bij Jan van Gessel aan de Greffelingsedijk en bij Gerrit de schoenmaker (smid) in de Achterstraat. Ik zien Jan van Gessel nog staan in zijn blauwe kiel met een paardenpoot tussen de knieën. Met geëigende taal wist de smid, de soms lastige paarden, in bedwang te houden.
Ook de winkel van Anna de Smid had zijn aantrekkelijkheid. De winkelruimte bestond uit duidelijk van elkaar gescheiden gedeelten. Ze verkocht vulpennen, kleurpotloden, vliegerpapier, tollen, knikkers, vishengels, angels, potten en pannen, enz. Aan de binnenkant, achter de ruiten van de winkeldeur, hingen slierten kaarten met de 'Groeten uit Alphen'. Op de linkermuur, als men binnenkwam, was eigenlijk een expositie uit de hemel. Alle favorieten uit de heilige roomse kerk keken vroom en ingetogen op je neer. Je zag er kruisbeelden en devote schilderijen waarvan ik mij er één heel scherp herinner. Er stonden wel honderd schapen op, en te midden van deze kudde, tegen het rode licht van de ondergaande zon, zat de goeder herder met zijn kromstaf.
|