Anno 1860 en één stond de vloed aan dezen steen
Talloze keren is Alphen in de geschiedenis het slachtoffer geworden van overstromingen. Was het niet de dichtbij gelegen Maasdijk, dan was er wel een gat in de Waaldijk bij een nabij gelegen dorp waardoor het water hier zo hoog kwam te staan dat mensen de zolders op moesten om letterlijk het hoofd boven water te houden. De laatste watersnood van 1926 wordt nog vaak beschreven en in (film)beelden getoond. De watersnood daarvoor, van 1 februari 1861, nu 150 jaar geleden, is veel minder bekend.
|
|
De gevelsteen in het huis op de hoek Kerkdijk-Kerkstraat geeft nog aan dat het water op 4 februari bijna zo hoog stond als de Maasdijk nu is.
Het water kwam van een dijkdoorbraak bij Beneden Leeuwen (bij 'de Klef').
IJs had zich in de rivier de Waal opgestapeld en omdat de dijk smal was werd in de nacht een groot deel van de dijk weggedrukt en daarmee 14 huizen die dicht bij de dijk stonden. 37 mensen uit Leeuwen kwamen daarbij om. |
Veel mensen kennen nog steeds de geschiedenis van de wonderbaarlijke redding van een zevenjarig meisje (Hanneke van Beek) dat 6 dagen op een stuk dak ronddreef en toch nog gered werd.
Het water stroomde naar Alphen en liep daar over de dijk de Maas in! Daarbij werd zelfs een schip van de Waal de polder in gezogen.
|
|
|
De Gelderlander 7 februari 1861 |
Lijst van hulpgoederen |
Helden
Mensen uit Alphen werden met boten naar Lith geëvacueerd.
Het spreekt vanzelf dat alleen mensen die over een vaartuig beschikten iets konden doen om anderen te redden.
|
De burgemeester werd al snel gevraagd naar een lijst van helden.
Voor Alphen noemt hij: Gerardus van Dijk, Willem van Kauwen, Fransis van Dijk, Kornelis Lagarde, Jan van Dongen, P. van Balgooy, Godefridus Schoonenberg, Johannes, Daniël en Antoon de Groot. Hij krijgt echter tegenbericht dat het wel 'slechts' gaat om 'buitengewone feiten of gedragingen'.
Van bakenmeester Gerardus van Dijk en zijn zoon Fransis, en Willem van Kauwen schrijft hij dan terug dat ze wel hebben getracht door het ijs te breken, maar toen ze de drenkeling naderden zagen, dat Janssen en de zijnen ze reeds gered hadden. De andere personen zijn vanuit Lithoijen bezig geweest met het vervoer van slachtoffers.
|
|
T.a.v. de verrichtingen van bakenmeester Van Dijk en zijn zoon schrijven de buurtbewoners van geheel Greffeling nog dat hij 'met zijn geschikt vaartuig of boot zijn vrouw en kinderen en de vrouw en kinderen van Seelis van Hoogstraten naar Ooijen bezorgt' en hij heeft zich zo 'vrijwillig ten prijs gesteld om teegen dat nootlottig gevaar het algemeen menschdom, en anderszins te doen redden'.
|
|
Mooie woorden van de ondertekenaars Antoon Hol, J. v.d. Kamp, W. van Lent en P. van Lent Kz., maar zij kunnen niet bewerkstelligen dat deze personen in de heldenlijst worden opgenomen.
Slechts de veermannen Arnoldus Janssen en Jan en Hermanus Prosman deden in Alphen met hun boten heldhaftig werk, waarvoor zij later een eervolle vermelding kregen.
In de 'Staat van personen, die door ijver, moed, beleid en zelfopoffering bij den watersnood in Jannuarij en Februari 1861 hebben uitgemunt' staat als daad vermeld:
'Hebben drie mensen van het ijs op den vloed gered, van welk één bijna levenloos opgehaald toen spoedig daarna overleden is'. |
|
Zeven en dertig mensen uit Beneden Leeuwen verdronken bij deze ramp. Zij woonden vlak achter de dijk, of hadden hun toevlucht gezocht op dat deel van de dijk, omdat daar versterking met een bekisting was gemaakt. De door veerman Arnoldus Janssen geredde man, die later toch nog overleed, was Lambertus Nickels uit de Zandstraat in Beneden Leeuwen. Hij is in Oijen begraven.
Op 17 december 1862 werd tijdens de gemeenteraadsvergadering daarvoor een bronzen medaille uitgereikt aan Janssen. Prosman wordt daarbij niet genoemd. Wel kreeg ook de burgemeester van de gemeente dhr. C.B. Hiebendaal, een onderscheiding.
|
|
Op 13 maart zijn er 117 noodlijdende huisgezinnen, oftewel 557 personen, in Alphen.
Van de woningen die ze weer betrokken hebben zijn er 45 goed, 56 redelijk en 16 slecht bewoonbaar.
Er zijn 37 huisgezinnen (172 personen) die niet in hun huis terug zijn gekeerd omdat 34 woningen totaal weg zijn en 3 woningen geheel onbewoonbaar.
De meeste van deze gezinnen (34) bevinden zich in Alphen bij mensen die 'zeer verlangen van dezen last ontslagen te worden' of in de 2 door de Koning gezonden tenten. Zo weten wij uit de melding van Laurusse, van de commissie van Noodlijdenden te Alphen.
|
Toen men een begroting maakte van de schade kwam men voor Alphen op een bedrag van ruim 22.000 gulden.
Uit het bevolkingsregister met gezinnen uit 1860 kunnen we opmaken dat er 250 gezinnen woonden.
Hiernaast blad 1 van 10 van deze begroting. Als u op de afbeelding klikt kunt u alle 10 de pagina's bekijken.
|
|
In het totaal kregen 106 gezinnen een schadevergoeding en werd een bedrag van 2637 gulden uitgekeerd, gemiddeld zo’n 25 gulden.
|
Gradus van Toor kreeg de meeste schadevergoeding (208 gulden), direct gevolgd door kooiman Willem Croes (201 gulden). Op de derde plaats vinden we de hoofdonderwijzer Hubrecht Laurusse met 125 gulden. Deze bedragen maken wel duidelijk dat veel mensen het met bedragen onder de 10 gulden moesten doen. En zo lijkt het dat, zoals Van Heiningen later over de watersnood van 1926 schrijft, ook in 1861 al gold: wie niks heeft, kan niks verliezen…………
Op 13 december was er opnieuw een uitbetalingsronde 227 personen kregen toen wat grotere bedragen uitgekeerd.
Hiernaast blad 1 van 9 van de Staat van Verantwoording. Als u op de afbeelding klikt kunt u alle 9 de pagina's bekijken.
|
|