Hent was dan in alle vroegte van die zondagmorgen gestorven. Pastoor Peters had voor de vroegmis van zeven uur al een bezoek gebracht aan het sterfhuis. Samen met de familie en de aanwezige buren had hij nog even gebeden van dankbaarheid dat hij Hent vroegtijdig had kunnen voorbereiden op de grote sprong naar de eeuwigheid.
Aan de gesloten vensterluiken konden de kerkgangers al zien dat Hent was gestorven. Met dit heengaan begonnen tevens de voorbereidingen op de begrafenis.
Niet, zoals tegenwoordig, kon men een beroep doen op de begrafenisonderneming of naar de wijkzuster stappen. Nee, het meeste moest men zelf regelen met hulp van de buren. Bij een sterfgeval kwam vooral de burenplicht om de hoek kijken.
Het eerste werd Bertha gewaarschuwd, die belast werd met het afleggen van de overledene en het bekend maken van de dood bij de buren en de familie in het dorp. Rouwbrieven werden sporadisch gebruikt. Het was de plicht van de naaste buren om de familie buiten het dorp op de hoogte te brengen.
Nadat Bertha haar werkzaamheden in het sterfhuis had verricht, toog zij op pad, om op haar geëigende manier, de dood bekend te maken.
'De familie .... laat bekend maken dat hun vader is overleden, en vanavond om zeven uur rozenkrans aan huis!'
Het gebruik was dat iedere avond, tot aan de dag van de begrafenis, de rozenkrans werd gebeden. Woonde men in de omgeving van de kerk dan had dit plaats in de kerk. Bij verderaf wonende gebeurde dit aan huis. Het was ook weer Bertha die voorging in dit gebed. Velen onder ons zullen zich de bidstijl van Bertha dan ook nog levendig herinneren.
Wanneer het aan huis was, namen de vrouwen plaats in de keuken, kamer of gang en de mannen zaten op de deel. De jongelui vooral maakten van een dergelijke gelegenheid graag gebruik. Het was meestal de enige manier om elkaar in de avond te ontmoeten.
Als met pastoor Peters de dag en tijd van de begrafenis was vastgesteld, ging Bertha weer op stap om ook dit bekend te maken. Bij deze rondgang regelde Bertha ook het dragen op de dag van de begrafenis. De naaste buren waren hiervan vrijgesteld. De opvolgende vier buren, aan weerskanten van het sterfhuis, werden hiermee belast. Ook degenen die de draagbaar moesten halen, hoorden dit van Bertha.
De verst wonende werden niet gedragen, maar dit gebeurde per lange kar met twee paarden ervoor en later met de platte wagen op luchtwielen. Dit laatste was al een aanzienlijke verbetering. Van een lijkauto had men in die dagen nog nooit gehoord. Zeldzaam werd er gebruik gemaakt van een lijkkoets. Deze laatste kon men huren in Dreumel.
Als Bertha dan voor de tweede maal langs kwam om tijd en uur bekend te maken had ze weer haar vast verhaaltje: 'De familie van Hent .... laat bekend maken, dat de begrafenis van hun vader zal plaats hebben op donderdagmorgen om tien uur. U wordt verzocht te dragen. Vroegtijdig de draagbaar te halen in de kerk. Om negen uur aan het sterfhuis. Om tien uur in de kerk en daarna aan tafel!' Het laatste was alleen voor de familie en de naaste buren.
Op de morgen van de begrafenis was het ook weer Bertha die de laatste plechtigheden aan het sterfhuis regelde. Met enkele meisjes uit de buurt verzorgde ze meestal de koffietafel ook nog mee.
Na de veelzijdige taak van Bertha bij een begrafenis te hebben omschreven, zullen we de volgende keer de burenplicht en de oude gebruiken in de kerk beschrijven.
|